Veel docenten reserveren deze eerste schoolweken extra tijd voor kennismakings- en groepsvormende activiteiten.
Behalve de vele gespreksactiviteiten, namenspelletjes en kennismakingsspelletjes, is massage ook een zeer leuke activiteit die de groepssfeer en de omgang met elkaar bevorderd.
In deze tijd waarin de appels weer volop geoogst kunnen worden, is het bakken van een appeltaart een mooie inspiratie voor een massage (Ook leuk voor thuis).
Appeltaart bakken
Voordat je hiermee begint, laat je de groep eerst tweetallen maken.
Deze tweetallen spreken af wie nummer 1 en wie nummer 2 is.
Nummer 1 – wordt de appeltaart – gaat voor nummer 2 zitten of liggen.
Nummer 2 – is de bakker – gaat achter nummer 2 zitten, of wanneer nummer 1 ligt, ernaast zitten.
Eerst doen we de ingrediënten in een kom:
De bloem: met vlakke hand zachtjes op de rug trommelen. Op het laatst nog wat met je vingers op de rug tikken om het laatste restje bloem in de kom te krijgen.
Paar snufjes zout: duim en wijsvinger zet je iets uit elkaar op de rug en druk je naar elkaar toe.
Klontjes boter: met je vuisten trommel je rustig over de hele rug.
Water: Met je vingers trommel je over de hele rug.
Het deeg mixen: met je vingers draai je rondjes over de rug. Eerst naar elkaar toe en dan van elkaar af.
Als het goed gemixt is ga je het deeg kneden: Rustig begin je vanuit de nek naar beneden te kneden (masseren).
Bij voldoende tijd kun je het kind dat gemasseerd wordt vragen of het deeg goed gekneed is. Kinderen kunnen dan nee antwoorden en dan blijf je nog wat langer kneden.
Dan maak je een bolletje van het deeg: met de buitenzijde van je handen “schraap” je over de rug het deeg bij elkaar.
En leg je het deeg aan de kant.
De appels worden geschild en in stukjes gesneden: Je maakt een hakkende beweging met je handen waardoor je met de zijkanten van je handen over de hele rug trommelt.
Ook deze appelstukjes gaan in een kom. Dus met je handen “schraap” je over de rug de appelstukjes bij elkaar.
We pakken de bakplaat erbij en zetten deze op de rug (fantasie) en smeren deze in met olie: Met vlakke handen over de hele rug wrijven.
Het deeg rol en spreid je uit over de bakplaat: dus telkens van het midden van de rug naar de buitenkant wrijven. Net zolang totdat je de hele rug gedaan hebt.
We drukken het deeg nog eens extra goed aan: over de hele rug druk je met de handpalmen het deeg aan.
Vervolgens strooi je de appelstukjes op het deeg: tik met meerdere vingers, iets harder op de hele rug.
Dan komen de rozijnen erbij: tik met meerdere vingers rustig over de hele rug.
Uiteraard ook een beetje suiker en kaneel: Snelle tikkende bewegingen met de vingers over de hele rug.
En als finishing touch leggen we het laatste restje deeg er in raster vorm over heen: Trek met je wijsvinger strepen over de rug.
Het is nu tijd om de oven te voorverwarmen: De bakker wrijft in zijn/haar eigen handen totdat de handpalmen warmer zijn.
Nu de oven warm is zetten we de appeltaart in de oven en bakken we de taart af:
Plaats de handpalmen met de polsen tegen elkaar boven bij de schouders. Geef een beetje druk.
Schuif je handen iets naar beneden en geef weer een beetje druk.
Schuif je handen nog iets verder naar beneden en geef weer een beetje druk. Totdat de hele rug geweest is. Tussendoor kun je, omdat de oven wat afkoelt, nog eens je handen verwarmen en verder gaan.
Ping! De taart is afgebakken. Dus we halen hem uit de oven en laten deze even afkoelen: Blazen over de hele rug heen.
Als de taart is afgekoeld verdelen we deze in mooie taartpunten: Met de zijkant van een hand strepen trekken waarbij de taartpunten gesneden worden.
En eten we de taart heerlijk op…..ook een stukje?: met de vingertoppen van alle vingers grijpende bewegingen op de rug maken.
De taart zegt dankjewel tegen de bakker.
De bakker zegt graag gedaan!
En vraagt aan de taart: wat vond jij het fijnst? Dit onderdeel herhaalt de bakker op de rug van de taart.
Vervolgens draai je de rollen om.
De taart wordt nu de bakker en de bakker wordt nu de taart.